fbpx

Verschillende Contractmodellen

Bij de overstap naar een nieuwe leverancier moet de leverancier aangegeven volgens welk contractmodel wordt afgerekend. Er zijn twee contractmodellen;

  • Leveranciersmodel – Hierbij wordt door de leverancier zowel de leveringskosten als de transportkosten in rekening gebracht.
  • Netbeheerdersmodel – De leveringskosten worden door de leverancier in rekening gebracht, de transportkosten door de netbeheerder. De klant krijgt dus twee afrekeningen.

Voor het gemak van de klant en de overzichtelijkheid gaat de voorkeur uit naar het leveranciersmodel. De klant krijgt in dat geval maar één factuur krijgt waarop zowel de leverings- als de netkosten in rekening worden gebracht. Met de invoering van het nieuwe marktmodel per 1 augustus 2013 mag voor kleinverbruikers alleen nog maar gebruik maken van het leveranciersmodel. Dit geldt zowel huishoudens als kleinzakelijk.

Waarom wordt het netbeheerdersmodel nog gebruikt?

Het gebruik van het leveranciersmodel is voor de klant overzichtelijker omdat alle kosten op 1 factuur worden vermeld. Dit in tegenstelling tot het netbeheerdersmodel waarbij 2 facturen worden ontvangen. Waarbij die facturen ook nog niet eens altijd dezelfde afrekendata hoeven te hebben.

De klant heeft bij het leveranciersmodel nog maar te maken met 1 partij bij conflicten over de afrekening. De leverancier moet daarbij ook zorgen voor eventuele correcties van het netwerk deel van het factuur. Er zitten echter voor m.n. de netbeheerder ook nadelen aan het op deze manier afrekenen.

Bij het leveranciermodel factureert de leverancier aan de klant zowel de leveringskosten als de transportkosten. De netbeheerder factureert de transportkosten weer aan de leverancier. Hierin zit ook het probleem van dit contractmodel; de leverancier brengt een maandelijks voorschot in rekening met daarin o.a. een voorschot op de netkosten. De netbeheerder brengt de netkosten maandelijks achteraf bij de leverancier in rekening. De netbeheerder loopt hierbij dus een debiteuren risico.

Faillissement EnergyXS

In 2003 ging EnergyXS failliet. Een aantal netbeheerders had hier nog grote bedragen openstaan die niet meer voldaan konden worden. De klanten van EnergyXS hadden de voorschotten met daarin het deel voor netbeheer betaald aan EnergyXS. Een betaling aan de leverancier ontslaat de klant echter niet van zijn betalingsverplichtingen aan de netbeheerder.

Formeel gezien kan bij een faillissement de netbeheerder haar netkosten alsnog rechtstreeks in rekening brengen bij de klant ook als deze  die kosten al volledig aan de leverancier heeft voldaan. In het geval van EnergyXS werd hiervan afgezien maar het is niet ondenkbaar dat bij minder geruchtmakende, faillissementen of als het gaat om grotere totaal bedragen, de netbeheerder de niet betaalde netkosten alsnog op de klant zal verhalen.

Als direct gevolg van het faillissement van EnergyXS werden de eisen die netbeheerders stellen aan leveranciers om het leveranciersmodel te mogen gebruiken aangescherpt. Zo worden bankgaranties gevraagd om zo het betalingsrisico te beperken. Veel onafhankelijke nieuwe energieleveranciers kunnen niet direct aan deze eisen voldoen en zullen dus niet bij elke netbeheerder het leveranciersmodel kunnen aanbieden of geremd worden in hun groei.

Grootverbruikers

Bij grootverbruikers wordt bij voorkeur het netbeheerdersmodel toegepast omdat de netbeheerder daar vaak extra diensten aanbied. Het is dan lastig voor de leverancier (die immers geen inzicht heeft in de door de netbeheerder geleverde diensten) om deze kosten door te factureren. Daarnaast speelt hier, vanwege de grotere bedragen, in hogere mate het debiteurenrisico van de netbeheerder mee.

Verrekenen netwerkkosten bij leveranciersmodel

Er is een gecentraliseerde manier om de netwerkkosten te verrekenen. Op basis van de gegevens uit het Centraal Aansluitingen Register (C-AR) maakt elke netbeheerder eens per maand een overzicht van de netwerkkosten per leverancier. Vanuit C-AR wordt voor elke kleinverbruik aansluiting bepaald hoeveel dagen van de afrekenmaand deze bij een bepaalde leverancier actief was. Aan de hand van de capaciteitstariefcode wordt daarbij een dagtarief bepaald. Het aantal dagen dat de aansluiting actief was voor de leverancier maal het dagtarief bepaald de netwerkkosten. Deze door de netbeheerder, op basis van gegevens uit C-AR, bepaalde netwerkkosten zijn te raadplegen in het Afdracht controlesysteem.

De leverancier draagt maandelijks de door hem gefactureerde netwerkkosten af per netbeheerder. Dit zou overeen moeten komen de gegevens uit het Afdracht controlesysteem. Voorheen bepaalde de netbeheerder de afdracht op basis van de gegevens uit de administratie van de netbeheerder zelf. Er bleek echter regelmatig een verschil te zitten in de gegevens die de netbeheerder en de leverancier in hun administratie hadden. Met de invoering van C-AR is er nu een centraal register wat als leidend wordt beschouwd. Er is voor elke aansluiting op elke dag slechts 1 leverancier en 1 dagtarief mogelijk. Dit voorkomt de meeste conflicten over afdrachten uit het verleden.

Als een leverancier in gebreke blijft bij het afdragen van de netwerkkosten kan de netbeheerder de leverancier op basis van de gegevens uit het Afdracht controlesysteem aanmanen tot betaling.